Wie is M. Fethullah Gülen?
Gülen is in 1941 geboren in een traditioneel gezin met vijf jongens en twee meisjes in het district Pasinler van de provincie Erzurum. Zijn vader, Ramiz Efendi, was een imam in dienst van de overheid, die zijn werk in verschillende regio’s verrichtte.
Erzurum ligt in het noordoosten van Turkije en het is op sociaal-cultureel gebied zeer conservatief. Eeuwenlang weerspiegelde de fundamentele religieuze en nationale waarden zich in het maatschappelijke karakter van de stad.
Gülen bracht zijn jeugd door onder de invloed van traditionele derwisj-orden en religieuze scholen (madrassas), die conservatieve waarden bijbrachten en eindeloos herhaalden. Hij had een onverzadigbare nieuwsgierigheid en een liefde voor kennis. Het was dus onmogelijk om in de beperkte omgeving van zijn stad zijn intellectuele wensen te bevredigen. Al op jonge leeftijd richtte hij zijn geest en aandacht op culturele, politieke en maatschappelijke gebeurtenissen in de buitenwereld. Gülen herinnert zich dat hij zich gedurende zijn eerste jaren op de madrassa van tijd tot tijd focuste op maatschappelijke problemen. Terwijl hij opgroeide ontdekte hij de kunstwereld en de intellectuele activiteiten van zijn directe maatschappelijke omgeving. Hij rondde zijn scholing aan de madrassa in korte tijd af, maar hij kreeg nooit de kans om een officiële opleiding te volgen.
Dit waren de jaren waarin de Turkse Republiek zijn oprichter had verloren en waarin instituten en instellingen nog opgebouwd moesten worden. Sinds de Ottomaanse Reformatie (Tanzimat) was het land getuige geweest van veel politieke, economische en sociaal-culturele problemen en eigenlijk was het dat nog steeds. De intellectuelen van het land hadden een zondeval ervaren; zij voelden dat zij deel waren van een verslagen en achterblijvende islamitische beschaving. Er waren tientallen intellectuele problemen die keer op keer werden besproken. Er was geen duidelijke oplossing voor deze problemen en het werd aan de overheid overgelaten om met een oplossing te komen. De intellectuelen uit het land waren te moe om over zelfs de meest eenvoudige zaken te praten. Kwesties die te maken hadden met de islam en het religieuze maatschappelijke leven leken lang geleden begraven. De Turkse democratie was breekbaar en werd heen en weer geslingerd tussen een systeem van één partij of meerdere partijen. Politieke en sektarische gevechten, innerlijke vetes, voortdurende economische crises, armoede en talrijke andere problemen drongen door tot Gülens jonge geest. Hij dacht aan de twee eeuwen van lange neergang van de moslimwereld en probeerde om oplossingen te vinden die het tij zouden doen keren. Gülen bekeek deze problemen opnieuw vanuit het perspectief van de hedendaagse culturele waarden. Hij dacht dat het noodzakelijk was om de meest essentiële elementen van de kwesties, die verloren waren gegaan in complexe details, er uit te filteren en ze opnieuw te organiseren om zo nieuwe vormen van wil en enthousiasme te verkrijgen.
In de laatste twee eeuwen werden twee denkrichtingen, die invloedrijk waren in de filosofische en politieke zienswijzen, naar voren gebracht om verklaringen te geven en oplossingen aan te brengen voor de neergang in de intellectuele en religieuze kringen van de Turkse gemeenschap, en daarmee deelname in de wereld van moderne cultuur mogelijk te maken. Eén hiervan was extreem conservatisme en de ander was gebaseerd op het afwijzen van het historische erfgoed, van zowel tradities als maatschappelijke gebruiken. Deze laatste gaf er de voorkeur aan om deel te nemen aan de wereld van de westerse cultuur zonder vraagtekens te plaatsen bij het proces. Men bevrijdde zichzelf van zijn traditionele maatschappelijke identiteit. De eerste interpreteerde de dynamiek van vooruitgang geheel binnen de grenzen van de traditie vanuit een conservatieve denkrichting. De laatste definieerde vooruitgang door de materiële en culturele waarden van de westerse beschaving en door de manier van leven die deze waarden met zich meebrachten. Natuurlijk waren er ook mensen die een derde of vierde manier voorstelden en sommigen bepleitten een synthese tussen de eerste twee.
Fethullah Gülen Hodjaefendi kwam uit een traditionele gemeenschap. Hij ontwikkelde zich dus op een pad dat bestond uit kant-en-klare modellen en traditionele normen. Het was niet erg waarschijnlijk dat zijn nabije omgeving nieuwe interpretaties zou verwelkomen. Ze zouden worden beschouwd als “onacceptabel”. Daarom stuitte zijn eerste initiatieven op een conservatieve reactie. Gülen is zeer gehecht aan traditionele waarden. Hij is er door de jaren heen echter nooit voor teruggeschrokken om traditionele, culturele waarden in een directe confrontatie met de hedendaagse westerse cultuur te brengen. In dat opzicht bevat zijn onderneming elementen die nieuwe openingen met zich meebrengen voor het hedendaagse en het traditionele, zowel in theoretische als in praktische zin. Vanaf de eerste periode van zijn religieuze en maatschappelijke activiteiten tot aan zijn latere educatieve activiteiten is het steeds zijn missie geweest om te illustreren dat religie en traditionele culturele waarden aan de ene kant, en wetenschappelijke feiten aan de andere kant, niet strijdig met elkaar hoeven zijn. Integendeel, ze ondersteunen elkaar en ze kunnen in ware harmonie ten dienste van de mensheid worden gebruikt. Gülen heeft nooit zijn religieuze identiteit verborgen. Hij heeft altijd vol zelfvertrouwen erkend dat hij deze wereld waarneemt als niets meer dan hetgeen hij geleerd heeft van zijn diep religieuze ervaring. Hij gelooft dat zijn religieuze identiteit en praktijk niet te scheiden zijn van de maatschappelijke aanwezigheid van de mensheid. In dat opzicht heeft hij een wereldbeeld dat consistent is met zijn geloof. Hij benadrukt het idee dat een werkelijk oprecht en religieus karakter bevorderlijk is voor de staat en de maatschappij. Moderne denkers hebben zich algemeen geconcentreerd op de staat, de stad en de economie. Gülen heeft zijn aandacht echter gericht op de mens die ten grondslag ligt aan dit alles. Volgens hem is het onderwijs het belangrijkste probleem van de hedendaagse cultuur. Als het individu deugdzaam is, zal hij of zij deugdzaam zijn in alles: de staat, de stad en de economie. Gülen verwacht echter niet dat de kwestie van de mens een puur intellectueel onderwerp zal blijven. Hij heeft zijn beschouwingen omgevormd in een serieus project voor maatschappelijk gebruik.
Conservatieve opvattingen blijven meestal overeind bij nieuwe kwesties. Het volgen van traditionele voorschriften geeft meer vertrouwen. Nieuwe manieren om naar dingen te kijken kunnen opmerkenswaardig zijn voor zover zij in harmonie zijn met de geaccepteerde argumenten uit het verleden, dat wil zeggen: conform de traditionele waarden en normen. Zo'n invalshoek onthoudt zich van het toevoegen van nieuwe interpretaties en ervaringen. Gülen probeerde om een nieuwe manier van handelen te formuleren, een nieuwe methode die nauw verbonden is met zowel het vertrouwen dat traditie geeft als met de nieuwe maatschappelijke waarden. Dit was een zeer incorporerende houding.
Als jonge man bevond Gülen zich in een positie waarin hij rekening moest houden met twee verschillende culturen, de islam en het Westen. Al drie generaties voor hem waren mensen in een identiteitscrisis gekomen door deze twee culturen en beschavingen. Gülen had een goede kijk op de veranderende culturele visie van zijn tijd. In plaats van te vervallen in emotionele of ethische wanhoop vanwege de maatschappelijke en institutionele transformaties die in Turkije en de wereld in het algemeen plaatsvonden, schrok hij er niet voor terug om zowel individuele als traditionele ervaringen op te doen, terwijl hij zich tegelijkertijd actief bezig hield met en actief deelnam aan de huidige maatschappelijke transformaties. Hij ontwikkelde een denkkader dat zijn persoonlijke, ethische en culturele idealen aanvulde met nieuwe repertoires van kennis.
Al op de leeftijd van vijftien kwam Gülen terecht in een atmosfeer die bezaaid was met zulke gedachten, hij was als jongeman in zijn denken al volwassen was. Zowel de invloed van zijn familie als de conservatieve madrassa-kringen waarin hij opgroeide, hadden geleid tot deze vroege wasdom. Hij had zelf al spirituele ervaringen en zijn geest was rijk aan groot enthousiasme en activiteit.
- Aangemaakt op .