Fethullah Gülens visie op hadieth

Fethullah Gülen

1. Inleiding

Dit hoofdstuk behandelt Fethullah Gülens visie op de hadieth, een discipline waarin de profetische overleveringen worden onderzocht. Het is een te beperkt idee dat Fethullah Gülens ideeen over dit onderwerp kunnen worden samengevat (waartoe volgens mijn onderzoek niet eerder een poging is gedaan) door voorbeelden uit zijn werk, zonder de uitgebreide discussies over bepaalde zakenweer te geven, of om te proberen alles onder de noemer hadieth te plaatsen.

Om een zo veelzijdige geleerde als Fethullah Gülen te bestuderen, moet de veelzijdigheid van zijn manier van denken worden onderzocht. Voor een volledig begrip van zijn houding ten opzichte van hadieth is dit noodzakelijk. Daarom is deze studie verdeeld in drie subhoofdstukken die zullen laten zien (a) hoe hij hadieth in zijn werk als ‘vertolker’ gebruikt en interpreteert, (b) welke bijdrage hij levert als ‘leraar’, en (c) welke visie hij heeft op de hedendaagse discussies over hadieth.

2. Hadieth: Een samenvatting van de klassieke visie en hedendaagse benaderingen

Hadieth, wat letterlijk ‘iets nieuws’ of ‘praatje’ betekent, is een term die wordt gebruikt voor de overleveringen die worden toegeschreven aan Profeet Mohammed, vrede zij met hem. Dit omvat datgene wat hij zei, deed of stilzwijgend toestond.[1] Verslagen over de fysieke en morele kenmerken van de Profeet worden ook als hadieth beschouwd. De wetenschap met als onderwerp de hadieth van de Profeet wordt ook hadieth genoemd. Soenna daarentegen verwijst naar de gewoonten, gebruiken en religieuze regels die voortkomen uit zijn daden.

Een hadieth heeft twee belangrijke onderdelen: sanad (de keten van overdragers) en matn (de tekst die wordt verteld). Het aantal overdragers varieert van slechts een paar namen tot enorm lange ketens.

In het sanad-gedeelte worden soms bepaalde Arabische werkwoorden en voorzetsels gebruikt, zoals haddathana (hij vertelde het aan ons), achbarana (hij informeerde ons), of ‘an (van, vanwege). Matn kunnen ook verschillen in lengte. De meeste matn bestaan slechts uit de verklaringen van de Profeet, maar er zijn ook veel hadieth waarin de metgezellen over de handelingen en gewoonten van de Profeet praten. Veel van dit soort matn beginnen met het Arabische werkwoord kaana, dat te vertalen is met ‘de Profeet had de gewoonte om...’

Geleerden hebben de hadieth onderverdeeld in verschillende groepen, die verschillende eigenschappen hebben, zoals het aantal overdragers, of het niveau van authenticiteit. Als gevolg daarvan zijn veel soorten hadieth gedefinieerd op basis van ‘het aantal overdragers’, ‘de aard van sanad’, ‘de specifieke eigenschap van matn of sanad’, ‘aannemelijke overleveringen’, en ‘afgekeurde overleveringen’.[2]

De instandhouding en samenstelling van hadieth zijn twee lastige onderwerpen in de geschiedenis van de hadieth-traditie. Tijdens het leven van de Profeet betekende instandhouding: uit het hoofd leren. Naast de kwestie van het uit het hoofd leren, bestaat er onenigheid over de vraag of hadieth wel in deze periode werden opgetekend, en er bestaan tegengestelde vertellingen in de islamitische bronnen. In sommige vertellingen wordt beweerd dat de Profeet de metgezellen verbood de vertellingen op te schrijven, terwijl anderen zeggen dat de Profeet hier juist zijn toestemming voor gaf. De bronnen vermelden zelfs enkele geschriften (sahiefa) waarin enkele metgezellen, waaronder Abdoellah ibn Amr, een aantal hadieth van de Profeet verzamelden. Over het algemeen wordt deze tegenstelling door geleerden als volgt uitgelegd: Indien de metgezellen niet over voldoende ervaring beschikten om onderscheid te maken tussen de Koranverzen en hadieth, dan verbood de Profeet hen zijn hadieth op te schrijven, uit vrees dat uitdrukkingen die niet uit de Koran kwamen, verward zouden worden met de openbaring van de Koran. Maar na verloop van tijd groeide zijn vertrouwen dat het onderscheid bewaard zou blijven, en stond hij enkele bedreven metgezellen toe om zijn woorden op te schrijven. Maar hoewel sommige metgezellen hadieth hebben opgeschreven, moeten we erkennen dat hadieth grotendeels mondeling werd overgedragen, totdat het aan het papier werd toevertrouwd.

Recent onderzoek wijst uit dat er ongeveer vierhonderd traditionalisten (moehaddith) waren die hadieth gedurende de tweede helft van de eerste eeuw van de islam (700) en de eerste helft van de tweede eeuw (800) hebben opgetekend.[3] Dit is waarschijnlijk bespoedigd door de officiële opdracht van Kalief Oemar ibn Abdoel Aziz (101/720)[4] voor de opstelling van hadieth. Ibn Shihab al-Zoehri (124/742), een groot geleerde die alles op het gebied van de soenna verzamelde, bevond zich onder de geleerden die de opdracht uitvoerden.

Zo werden er tijdens de tweede en de derde eeuw intensieve inspanningen verricht om hadieth te verzamelen en op te tekenen. Hadieth-verzamelingen uit deze periode, waren meestal of geordend op basis van de onderwerpen van hadieth, (moesannaf), of op basis van de namen van de eerste overdragers, de metgezellen (moesnad). Er was tijdens dit proces echter sprake van politieke en sektarische geschillen, die leidden tot veel verzonnen hadieth (mawdoe). De verschillende groepen gebruikten die om hun eigen politieke en theologische ideeën te rechtvaardigen. Deze hadieth kwamen in omloop, en geleerden ontwikkelden een bepaald toetsingssysteem voor hadieth (al-djarh wa al-ta‘dil). Deze toetsing was volledig gebaseerd op de sanad, ofwel de betrouwbaarheid van de overdragers (wat betreft vroomheid, accuraat geheugen, en zonder tegenstellingen aan de bekende en betrouwbare vertellers). De aangetoonde ononderbroken verbinding tussen hen bevestigde de authenticiteit van de hadieth.

Hadieth werden, al naar gelang de mate waarin ze voldeden aan deze voorwaarden, verdeeld in vier groepen: authentiek (Sahieh), goed of minder dan Sahieh (hasan), zwak ( da’if), en ongeldig (sakiem).[5] Tenslotte deden de kritische geleerden een poging om een verzameling samen te stellen van de meest betrouwbare hadieth. Van deze verzamelingen staan er twee, Sahieh al-Boecharie en Sahieh al-Moeslim, bekend als de meest betrouwbare boeken van hadieth. Ze bevatten slechts de authentieke hadieth, en dientengevolge twijfelden de klassieke geleerden niet aan de authenticiteit van de overleveringen in de verzamelingen van Boecharie (256/870) en Moeslim (261/875). Met deze twee vormen de soenna’s van Aboe Dawoed (275/888), al-Tirmidhi (279/892), al-Nasai (214/303) en Ibn Madjah (273/887) de zes meest betrouwbare boeken (Koetoeb al-Sitta).

De klassieke soenni-visie kenmerkte zich door de volgende twee benaderingen van hadieth: Ten eerste zijn de hadieth die de klassieke geleerden beoordeelden als authentiek, volledig betrouwbaar en waar. Er is geen enkele reden om deze opnieuw te toetsen. Bovendien worden alle metgezellen als betrouwbaar beschouwd. Ten tweede is het verplicht om te handelen volgens de authentieke hadieth. Hadieth wordt wat dat betreft beschouwd als de tweede autoriteit in de islam, na de Koran. Koranverzen die moslims opgedragen om de Profeet te gehoorzamen, worden gezien als bewijs voor de religieuze autoriteit van hadieth. Klassieke soenni-geleerden benadrukken twee belangrijke functies van een hadieth: (a) ze interpreteren de Koran door onduidelijke stukken te verklaren[6], of er informatie aan toe te voegen[7], en (b) het presenteren van wetten die niet in de Koran staan[8]. Veel moslims zien zelfs en de Koran en hadieth als goddelijke openbaringen, met als verschil dat de bewoordingen van hadieth van de Profeet komen (alwahj ghayr al-matloew: de niet gereciteerde openbaring).

Sinds het begin van de negentiende eeuw hadden Westerse geleerden een andere visie op hadieth dan moslimgeleerden. Zij beschouwden de meeste hadieth als fictief. Twee Westerse geleerden, Ignaz Goldziher en Joseph Schacht, werden de vlaggendragers van een zeer sceptische houding tegenover hadieth. Goldziher concludeerde dat hadieth geen historisch betrouwbare bron was voor de tijd van de Profeet en zijn metgezellen. Hij stelt dat hadieth de tijd van latere generaties weergeeft en dat ze dus in deze latere periode zijn gemaakt.[9] Schacht, die de oorsprong van de islamitische jurisprudentie bestudeerde, zei dat de juridische overleveringen lang na het bestaan van de Profeet waren verschenen en dat ze daarom niet als authentiek gezien kunnen worden, tot het tegendeel bewezen is.[10] Montgomery Watt had echter een alternatieve visie. Volgens hem droeg het sierah-genre (de verzamelingen over het leven van de Profeet) een kern van authenticiteit in zich.[11] Volgens Watt mag de islamitische overlevering dus voor waar aangenomen worden, op zijn minst in haar kern. Een andere groep geleerden, waaronder Josef van Ess, Gregor Schoeler en Harald Motzki, plaatsen zich in het midden van degenen die de islamitische overleveringen verwerpen, en degenen die ze zonder twijfel accepteren.[12] Zij vermijden ‘algemene stellingen over de historische betrouwbaarheid van de hadieth’ en stellen ‘beoordelingen over afzonderlijke hadieth’ uit totdat ze zijn onderzocht.

Sommige hedendaagse moslimgeleerden hebben ook hun twijfels over hadieth en de authenticiteit ervan. De islamitische beweging van sola scriptura, die de laatste eeuwen populair zijn geworden, zijn deels ontstaan als gevolg van het wantrouwen onder de geleerden met betrekking tot hadieth.

3. Fethullah Gülen en hadieth

In zijn biografie is niets terug te vinden over hadieth-studie in zijn vroege Studiejaren[13], maar wel dat Fethullah Gülen het heerlijk vond om te luisteren naar preken en religieuze toespraken (sohbet). Daarom kan geconcludeerd worden dat hij al op heel jonge leeftijd bekend raakte met de vele overleveringen over de Profeet. Zijn honger naar kennis over de levens van belangrijke moslimfiguren, met name over de eerste generatie, de metgezellen van de Profeet, lijkt op hem te zijn overgedragen door zijn vader. Die ging zelfs zover bij het bestuderen van de biografieën van de metgezellen dat de pagina’s van zijn boeken versleten waren.[14]

Vanaf het moment dat hij kon lezen, bestudeerde Gülen steeds weer de in het Ottomaans geschreven boeken van zijn vader, totdat tot hij ze bijna uit zijn hoofd kende.[15] Hij was zo onder de indruk van wat hij over de metgezellen leerde, dat hij een ‘bewonderaar van hen’ werd. Toen hij op zijn veertiende begon met preken, baseerde hij de inhoud van zijn preken op Arabische bronnen als Doerrat al-Wa‘izien, die uitleg bevatten over veel Koranverzen en overleveringen over de Profeet.

Na het beëindigen van zijn korte, informele, religieuze opleiding, verliet Gülen zijn geboorteplaats Erzurum, en ging naar Edirne. Tijdens zijn werk daar als officieel aangestelde imam, zette hij zijn zelfstudie voort met het lezen over verschillende islamitische disciplines, waaronder de hadieth.[16] Hij las in deze periode onder andere de volledige Sahieh al- Boecharie voor de eerste keer. Dit was voor een jongen van achttien of negentien zo zeldzaam dat zijn leraar in Erzurum het niet wilde geloven.[17] Eigenlijk was het lezen van deze omvangrijke hadieth-verzameling een uitdaging voor een gretige jonge student, die geen genoegen nam met de ‘onbevredigende’ lessen die in de klassieke onderwijsinstellingen werden gegeven, en die de klassieke islamitische bronnen op eigen houtje wilde ontdekken. Sindsdien bleef hij hadieth bestuderen. “Ik heb mijn hele leven gewijd aan het bestuderen van de soenna,” zegt hij zelf hierover.[18]

Lezers van Gülens werk erkennen dat zijn interesse in de wetenschap van hadieth sterker is dan die voor welke andere islamitische discipline ook. We moeten ons realiseren dat het grootste deel van zijn boeken, die ons kunnen helpen om zijn gedachtegang te begrijpen, bestaat uit zijn preken en toespraken.[19] Nog voor hij zich ging bezighouden met onderwijs en interreligieuze dialoog, werd Gülen in Turkije al bij het grote publiek bekend door zijn invloedrijke preken. Zoals hierboven vermeld, hield hij zijn eerste preek op veertienjarige leeftijd. Vanaf 1959, het jaar dat hij officieel werd aangesteld als imam, tot 1991, hield hij vele toespraken in Turkse steden en zelfs in het buitenland. Zijn lezingen en conferenties, niet alleen gehouden in moskeeën, maar ook in koffiehuizen en gemeenschapscentra, gingen over uiteenlopende ethische en religieuze kwesties, over de morele standaard, en over sociale kwesties.

Zijn preken, die vervuld waren van een enorm brede kennis en van emotie, maakten een grote indruk op het publiek. Van meet af aan werden ze vastgelegd op cassettebandjes, videobanden, CD’s en DVD’s. Deze zijn nog steeds in omloop. Eén van de vernieuwende aspecten van zijn manier van preken was dat hij de uitleg van veel onderwerpen in een reeks lessen aanbood, waarvan er enkele werden gepubliceerd. Die werden bestsellers in Turkije en werden vervolgens in vele talen vertaald. Eén ervan, ‘Sonsuz Nur’ (deel I - III), is gewijd aan een vertelling over het leven van de Profeet en mag worden beschouwd als het enige boek dat direct is gerelateerd aan de wetenschap van hadieth. Maar in zijn andere werken geeft Gülen ook zijn visie op hadieth.[20]

Hedendaagse geleerden op het gebied van verschillende islamitische disciplines, waaronder Suat Yildirim en Ibrahim Canan, en intellectuelen als Ali Bulaç en Ali Ünal, erkennen Gülens grote kennis en deskundigheid over de wetenschap van hadieth. Ünal stelt dat Gülen deskundig (jad al-toela) is op het gebied van hadieth en sierah (met name de filosofie van sierah).[21] Volgens Bulaç is Gülen “één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het intellectuele ‘oelama type’ die deskundig zijn op zowel het gebied van de islamitische wetenschap als op het gebied van de moderne wetenschap”.[22] Bulaç geeft aan dat zijn diepgaande kennis van de mens (ilm al-ridjal) in hadieth één van de hoofdkenmerken is van zijn intellectuele alim persona, naast zijn grondige kennis van islamitische wetenschap en islammethodologie. Yildirim draagt aan dat ‘Sonsuz Nur’, één van Gülens belangrijkste werken, voldoende bewijs levert voor zijn gedetailleerde kennis van de filosofie van sierah (fikh al-sierah).[23] Canan, hoogleraar in hadieth in Turkije, heeft geprobeerd om alle standpunten van Gülen tegenover hadieth in zijn werk uit te leggen.[24]

3.1. Gülen als vertolker van hadieth

Iemand die Gülens boeken doorleest, komt al snel tot de conclusie dat zijn werk vrijwel volledig is gebaseerd op informatie uit de Koran en hadieth. Gezien zijn beroep van predikant, is het niet zo vreemd dat hij de Koran en de soenna als bronnen gebruikt. Wanneer hij een religieus of niet-religieus onderwerp behandelt, haalt hij als gevolg hiervan vele Koranverzen en hadieth aan. En af en toe laat hij een multidimensionale benadering van hadieth zien, waar hij een linguïstische analyse op loslaat en onder andere de authenticiteit van de overleveringen bespreekt en de betrouwbaarheid van de overdragers ter discussie stelt. Soms vragen zijn luisteraars hem direct om zijn visie op een bepaalde hadieth.

Daarom heeft Gülen in zijn werk ‘Sonsuz Nur’ een extra, en erg lang, hoofdstuk gewijd aan de interpretatie van enkele afzonderlijke hadieth.

Eén van de meest opvallende kenmerken van Gülens werk is dat hij de vertellingen versterkt en verrijkt met veel anekdotes uit de geschiedenis van de islam en de biografieën van moslimpersonages, afhankelijk van de onderwerpen die hij bespreekt.[25] Gülen neemt meestal voorbeelden uit het leven van de Profeet en zijn metgezellen omdat hij vindt dat zij voor alle moslims een voorbeeldrol hebben.[26] Verder vormt al-asr al-sa’ada (het Tijdperk van Geluk)[27], het tijdperk van de eerste moslimgeneratie, volgens Gülen een essentiële bron van oplossingen voor alle problemen waar moslims tot het einde der tijden tegenaan kunnen lopen.

Bij de interpretatie van een hadieth gaat Gülen altijd uit van de Koran en de exegese. Volgens hem dienen de hadieth die door één persoon, of slechts enkele personen, zijn overgedragen (ahad)[28] geïnterpreteerd te worden met de kennis die is afgeleid van de daarop van toepassing zijnde Koranverzen. Hij maakt ook gebruik van andere overleveringen om de meerdere interpretaties in de betreffende hadieth te doorgronden. De volgende interpretatie is een goed voorbeeld van de manier waarop Gülen het mysterie van een hadieth ontrafelt met behulp van verzen uit de Koran, andere hadieth en linguïstische verklaringen. Er wordt hem gevraagd naar zijn interpretatie van de overlevering dat ‘God Eva heeft geschapen uit een rib’.[29] Eerst brengt hij twee Koranverzen onder de aandacht waarin Eva’s schepping aan de orde komt: “O, gij mensen! Vrees uw Heer, Die u uit één enkele menselijke ziel schiep en daaruit haar gezellin schiep en uit hen beiden een enorme hoeveelheid mannen en vrouwen verspreidde”[30] en “Hij heeft u geschapen uit één enkele menselijke ziel, en schiep hieruit vervolgens haar gezellin…”[31]. Het woord nafs[32] (dat wordt vertaald als ‘menselijke ziel in de verzen, dat in het Arabisch een vrouwelijk zelfstandig naamwoord is, duidt op de essentie of de aard van Adam, vrede zij met hem, niet zijn fysieke lichaam. De verzen noemen Adam, vrede zij met hem, nooit bij naam, maar er wordt duidelijk vermeld dat God Eva schiep uit die ‘ziel’ (nafs) waarbij het vrouwelijke enclitische voornaamwoord (ha) wordt gebruikt dat verwijst naar nafs. De verzen zeggen dus niet dat God Eva ‘uit Adam zelf’ heeft geschapen, of ‘uit Adams lichaam’. Aan de andere kant staan er in de besproken hadieth ook verklaringen waarin het kwetsbare en emotionele karakter van de vrouw wordt benadrukt.

Als gevolg hiervan zou de Profeet dit gegeven gebruikt kunnen hebben in de metafoor van de ‘rib’. Door deze overeenkomst maakt de Profeet het karakter van de vrouw visueel. Gülen dicht dus graag een allegorische betekenis toe aan de hadieth die het fysiologische karakter van de vrouw benadrukt, in plaats van het fysieke materiaal waaruit Eva werd geschapen. Tevens diept hij een andere hadieth op om zijn interpretatie kracht bij te zetten.

Het onderwerp is een kameel die is gevlucht, en de Profeet zegt dat de ‘kameel is geschapen uit Satan’. Volgens Gülen is het duidelijk dat de Profeet het heeft over duivels gedrag, in plaats van over de duivel zelf. Gülen stelt dat mensen in hun dagelijkse gesprekken ook gebruik maken van dit soort metaforen. Zo noemen ze een ongevoelig persoon (in het Turks) bijvoorbeeld een ‘houten persoon’ of wanneer ze het hebben over een boosaardige man, dan zeggen ze ‘hij is Satan’. Tenslotte verwijst Gülen naar het relevante Bijbelse vers, waarin staat dat Eva werd geschapen uit Adams rib, en eindigt met te zeggen dat God Eva ook werkelijk uit Adams rib zou kunnen hebben geschapen; zoiets is voor God niet onmogelijk. Sterker nog, de schepping van Adam, vrede zij met hem, zonder voorouders, was een wonder op zich.[33]

Gülen stelt dat de verklaringen van de Profeet, net als die van de Koran, ook voor meerdere interpretaties vatbare of parabolische uitdrukkingen bevat (moetasjabihaat), waarvan de betekenis niet duidelijk is of waar men het niet over eens is en die zeker nog nader geïnterpreteerd dienen te worden.[34] Wat betreft de moetasjabihaat van de hadieth neigt hij naar een allegorische interpretatie. Zo interpreteert hij antropomorfische uitdrukkingen van de hadieth die naar God verwijzen als Zijn goddelijke kenmerken, net zoals de klassieke soenni kalam-geleerden (systematische islamitische theologie) dat doen.[35] Verder past hij dezelfde methode toe bij hadieth als de soefi’s, die het idee van de Eenheid van het Bestaan (wahda al-woedjoed) als bewijs voor hun ideeën aanvoeren. Gülen levert met zijn boeken in principe een grote bijdrage aan het soefisme, met name met het boek ‘Kalbin Zümrüt Tepeleri’ (in het Engels gepubliceerd als ‘Emerald Hills of the Heart’). Hierin legt hij heel subtiel de soefi-terminologie uit en bespreekt die, terwijl hij het idee van de Eenheid van het Bestaan niet goedkeurt. Daarom is het nuttig om zijn uitleg van één van de, door de aanhangers van de Eenheid van het Bestaan, meest geciteerde hadieth te vermelden. De hadieth houdt in dat wanneer iemand door de verplichte aanbidding en een overvloed aan goede daden steeds dichter bij God komt, hij een punt bereikt waarop God het gehoor wordt waarmee hij hoort, het zicht waarmee hij ziet, de handen waarmee hij vastpakt, en de voeten waarmee hij loopt.[36] De betekenis die Gülen aan de hadieth toedicht is bijzonder figuurlijk:

Het betekent dat God hem laat zien, wat hij op de juiste manier beziet… wanneer hij (de persoon) een aanleiding hoort die hem naar de waarheid leidt, voelt hij de gretigheid in zijn ziel in de naam van God en zijn spirituele vooruitgang begint… wanneer hij spreekt, laat God hem de waarheid spreken…[37]

Men kan zich afvragen of en waarom Gülen het bij het rechte eind heeft door bij sommige interpretaties van hadieth de letterlijke betekenis te negeren. Met andere woorden, wat zijn de criteria om een verklaring van de Profeet als een metafoor te beschouwen? Ten eerste zijn hadieth, net als de Koran en andere heilige teksten, vrij interpreteerbaar. Daarom kan het gebeuren dat juridische en theologische islamitische scholen hetzelfde Koranvers gebruiken om tegengestelde meningen te verdedigen.[38] Een vooraf geaccepteerde visie bepaalt in dat geval waar de interpretatie naartoe gaat. Het is duidelijk dat de visie van Gülen de visie is van de heersende stroming in de islam. Zoals we later zullen bespreken, gaat hij uit van de principes van de heersende stroming wanneer hij hadieth interpreteert en hij verdedigt de argumenten die worden aangevoerd door de klassieke soenni-geleerden. Gülens soennisme kan echter ook worden omschreven als: (a) het voornemens zijn om de typische problemen van de moderne tijd op te lossen door gebruik te maken van de flexibiliteit die in essentie al in religie aanwezig is; en (b) het respectvol zijn naar het soefisme. In het kort heeft Gülen voorkeur voor een allegorische interpretatie wanneer een hadieth in de letterlijke betekenis tegenstrijdig is aan de soenni-visie.

In een lang verhaal van hadieth lezen we bijvoorbeeld dat profeet Abraham, vrede zij met hem, driemaal ‘kadhib’ moet plegen tijdens zijn leven. Gülen interpreteert het woord kadhib, wat letterlijk ‘leugen’ betekent, als ‘insinuatie’ (ta’riedh) zodat het verhaal overeenkomt met het soenni- principe dat alle profeten onberispelijk (masoem) zijn. Daarom zegt hij dat de Profeet het woord kadhib op humorvolle wijze gebruikt in deze context. Aanvullend geeft hij nog meer voorbeelden van gevatte uitspraken van de Profeet, en zegt dat deze hadieth in dezelfde categorie valt.[39] Een ander voorbeeld is zijn interpretatie van de hadieth waarin wordt gezegd dat ‘Allah Adam in zijn volledige vorm heeft geschapen’.[40] Een andere versie van deze overlevering gebruikt Gülen in zijn interpretatie: “God schiep de man in de vorm van de Barmhartige (al-Rahman).”[41] Hij doet veel moeite om deze beide hadieth op allegorische wijze te interpreteren om zo antropomorfische implicaties te vermijden die de principes van de heersende stroming van de islam zouden tegenspreken.[42]

Gülens trouw aan de soenni-stroming weerhoudt hem er niet van om hedendaagse problemen aan de kaak te stellen, en om met moderne interpretaties te komen die in klassieke werken wellicht niet voorkomen. In de volgende passage legt hij het doel uit van moderne interpretaties:

Eén van de dingen die wij het meest nodig hebben is het creëren van nieuwe interpretaties van het Boek (de Koran) en de soenna, vanwege de veranderingen die de tijd met zich meebrengt, zonder hierbij hun essentie geweld aan te doen, door de dimensies te verkennen die tot de dag van vandaag nog niet zijn ontdekt… Het is belangrijk om deze stof (de Koran en de soenna) te verwerken en de juwelen ervan te ontdekken die per tijdperk en periode kunnen verschillen... Naast trouw aan de essentie en de fundamenten (van de Koran en de soenna), is ook begrip van de moderne tijd van groot belang. Voor mij is dit de bedoeling van de opleving (van de islam), tadjdied.[43]

Wat dit betreft, is Gülen in staat om met unieke antwoorden te komen op hedendaagse vragen door middel van hadieth. Voordat we voorbeelden gaan bespreken, is het van belang om te weten dat hij van mening is dat wie hadieth probeert te begrijpen en te interpreteren, zich niet alleen moeten baseren op de moderne wetenschap. De menselijke ratio en de wetenschap zijn beperkt en afhankelijk van de menselijke vermogens, waardoor sommige informatie in de Koran en hadieth het menselijke bevattingsvermogen te boven kan gaan. Gülen bekritiseert bijvoorbeeld enkele moderne vertolkers die, waarschijnlijk onder invloed van het positivisme, een aantal verhalen van betrouwbare hadieth-verzamelingen afwijzen, waarin staat dat de Profeet werd blootgesteld aan een vloek.[44] Er mag dus gebruik gemaakt worden van de menselijke ratio en de wetenschap, zolang deze iets toevoegen. Zij zijn echter niet allesbepalend voor het proces van interpretatie.

Als antwoord op de vraag hoe een moslim zijn dagelijkse gebeden dient uit te voeren in het poolgebied, waar de dagen en nachten zes maanden duren, diept Gülen een eschatologische hadieth op waarin de Profeet het heeft over de tijd van de Antichrist (Dadjdjal). Wanneer de Profeet zegt: “De Antichrist zal veertig dagen op deze aarde blijven. De duur van de eerste dag zal gelijk zijn aan één jaar, de tweede dag zal lijken op een maand, de derde dag zal lijken op een week, en de rest van de dagen zal normaal zijn.” Daarna stellen de metgezellen de Profeet de volgende vraag: “Voldoen de gebeden voor één dag voor de dag die zolang duurt als een jaar?” De Profeet antwoordt: “Nee, schat en bereken het!”[45] Uit zijn antwoord concludeert Gülen dat degenen die bidden in het poolgebied de tijd van hun dagelijkse gebeden moeten vaststellen door het tijdsschema van het dichtstbijzijnde ‘normale’ territorium aan te houden.[46]

In een andere interpretatie zegt hij dat de Zwarte Steen (al-hadjar al-aswad) misschien een meteoor is. Hij baseert deze visie op verschillende tradities die de hemelse oorsprong ervan erkennen.[47] Verder bevestigt hij dat het schrijven van fictie vanuit de religie toegestaan is, wat onder de moderne moslims ter discussie heeft gestaan. Hij vestigt de aandacht op de stijl van de Koran en de lessen van de Profeet, waarin boodschappen worden overgebracht, door het vertellen van verhalen.[48]

Gülen verkent veelvuldig de formele kenmerken van hadieth, en voegt technische details aan de discussie toe. Hierbij vermeldt hij vaak de mate van authenticiteit van de vertelling. Indien het een zwakke hadieth betreft, dan laat hij dat over het algemeen de lezer weten.[49] Hij vindt het gebruik van zwakke hadieth bij morele onderwerpen, afgezien van juridische kwesties, aanvaardbaar.[50] Hij lijkt hierbij in de voetsporen te treden van Said Nursi, die stelt dat ‘de zwakte van een vertelling met betrekking tot de authenticiteit niet noodzakelijkerwijs een onjuiste betekenis met zich meebrengt’.[51] Het is echter van belang dat de volgende twee punten helder zijn. Ten eerste is Gülen voorzichtig met het maken van onderscheid tussen hadieth die zijn benoemd als ‘bemoedigend – ontmoedigend’ (targieb-tarhieb) en de juridische hadieth.[52] Ten tweede, als een zwakke hadieth in strijd is met de soenni-visie op een bepaalde kwestie, dan verwerpt hij de hadieth.[53]

Soms verwijst Gülen naar de linguïstische en retorische analyse van hadieth. Het is volgens hem belangrijk om de juiste taal van de overleveringen te gebruiken om een verkeerde interpretatie te vermijden. Een interpretatie dient volgens hem niet buiten de grenzen van de taal van hadieth te treden,[54] door de regels van het Arabisch verkeerd toe te passen. Ook dient een vertolker te weten wanneer een allegorische betekenis meer op zijn plaats is dan een letterlijke. De volgende passage is hier een interessant voorbeeld van, omdat het verschil tussen een letterlijke en een allegorische betekenis goed duidelijk wordt:

Sommige mensen hebben de Koranverzen en hadieth haastig geïnterpreteerd, zonder de gevolgen hiervan te overzien. De meesten van u hebben ongetwijfeld vernomen hoe de hadieth is geïnterpreteerd waarin de Profeet zegt: “Vlucht weg van melaatsheid als ware het een leeuw!” Ze zeiden: “Weten jullie waarom de Profeet de vergelijking met een leeuw gebruikte? Omdat de bacterie van melaatsheid precies lijkt op een leeuw!” Zij interpreteerden de hadieth vanuit wetenschappelijk oogpunt en wilden laten zien dat de Profeet op miraculeuze wijze de toekomst had voorspeld. De vertolker heeft dit zo achteloos bekend gemaakt, en zich totaal niet druk gemaakt over de mogelijke schade die dit kon aanrichten in de religie, wanneer mensen de bacterie onder de microscoop zouden bekijken, en zouden ontdekken dat deze in niets lijkt op een leeuw.[55]

Een andere reden voor Gülens aandacht voor linguïstische en retorische discussies bij het uitleggen van overleveringen, is zijn vastberadenheid in het bewijzen van de grootsheid van de welbespraaktheid van de Profeet. Hij gaat daarin zo ver dat hij haar ziet als één van de wonderen van de Profeet. Gülen, die de overleveringen benadert met een enorme mate van zelfvertrouwen en hartgrondigheid, noemt de Profeet herhaaldelijk ‘de sultan van de spraak’[56] en legt meerdere malen de nadruk op zijn djawami’ al-kalim (het vermogen om veel boodschappen op de meest kernachtige wijze over te brengen), iets wat ook door de Profeet zelf werd aangegeven: “Ik ben gestuurd met djawami’ al-kalim.”[57] In één gedeelte van het boek ‘Sonsuz Nur’ toont Gülen aan hoe de Profeet in staat was om vele waarheden door vele korte uitdrukkingen over te dragen. Gülen geeft ook vaak aanvullende informatie over de gebeurtenissen en de personen die een rol spelen in een bepaalde hadieth.[58] Verder vermeldt hij de omstandigheden waarin de vertelling plaatsvindt, zodat lezers de achtergronden van de verklaringen van de Profeet kunnen begrijpen.[59] Met behulp van dit alles, creëert hij het algemene plaatje waarin de soenna vorm kreeg. De historische achtergrond en culturele context zijn uiteraard essentieel om de betekenis van welke historische tekst dan ook te begrijpen. De volgende passage gaat over de Koran, maar komt bij deze uiteenzetting zeer goed van pas, omdat een goede kennis van de context van de soenna ons begrip kan vergroten:

Het bestuderen van de historische achtergronden van de verhalen (die in de Koran worden verteld), waarbij de filosofie van de geschiedenis in acht wordt genomen, om de volkeren en hun karaktereigenschappen (die in de Koran worden genoemd) beter te begrijpen… en het analyseren van de vertellingen van de Koran door alle perioden te onderzoeken tot aan de perioden van Profeet Mohammed, vrede zij met hem, zal nieuwe deuren openen voor de mensheid. Het zou eigenaardig zijn wanneer men probeert de Koran te begrijpen zonder te letten op bovengenoemde factoren. Alsof men een poging doet de welbespraaktheid van Shakespeare te analyseren zonder iets te weten over het Elizabethaanse tijdperk en bijbehorende levensstijl. Bovendien worden de verhalen van de Koran verteld door Allah, die het verleden en de toekomst als één moment ziet, en deze steeds opnieuw door elkaar schudt. Het is overbodig om te zeggen dat zijn vertelling haar gelijke niet kent en buitengewoon en fenomenaal is.[60]

Samengevat heeft dit gedeelte aangetoond dat Gülen hadieth interpreteert in het licht van informatie uit de Koran en andere hadieth. De heersende stroming binnen de islam bepaalt zijn prioriteiten bij het interpreteren, en in het bijzonder bij theologische onderwerpen als de onstoffelijkheid van God. Soms wijdt hij uit over de technische details van een hadieth, maar hij gaat hierbij nooit op de academische toer. Hij kent tevens grote waarde toe aan de welbespraaktheid van de Profeet.

3.2. Fethullah Gülen als hadieth-onderwijzer

Wat in de vorige paragrafen is besproken, geeft Gülens visies weer. Die zijn openbaar en gepubliceerd en zodoende bedoeld voor mensen die geen expert zijn in de wetenschap van hadieth. Maar hij heeft ook les gegeven aan studenten van godsdienstwetenschappelijke opleidingen. Hij begon met het onderwijzen van met name hadieth, in de jaren zeventig in een moskee.[61] De eersten die zijn lessen volgden waren leerlingen van religieuze scholen (İmam-Hatip Lisesi) en islamitische seminaries (Yüksek İslam Enstitüsü). De lessen die door de militaire staatsgreep van 1980 abrupt stopten, werden in 1985[62] weer opgepakt en gaan tot op de dag van vandaag door. Volgens getuigenissen van leerlingen die de lessen volgden, kregen ze, onder leiding van Gülen, onderwijs over verschillende islamitische disciplines zoals tafsier, fikh, tasawwoef en hadieth.[63] De boeken die over hadieth gingen, bestonden uit de belangrijkste hadieth-verzamelingen, de daarbij behorende uitgebreide interpretaties en de methodologie van hadieth.[64] De lesmethode was als volgt: de leerlingen bereidden de tekst voor. Vervolgens lazen ze de tekst samen met Gülen en stelden ze vragen over de inhoud of de opmaak van de tekst. Gülen gaf vervolgens antwoorden en uitleg. Naast de tekst van de hadieth, lezen ze ook over de overdragers (ridjal)[65] en bespraken deze aan de hand van een computerprogramma dat op het bord werd geprojecteerd. Ze gebruikten verschillende computerprogramma’s die speciaal waren ontwikkeld voor islamitische disciplines, waaronder hadieth, en tijdens de lessen aanvullende informatie gaven. Gülen begon de ridjal-lessen vele jaren geleden met zelfgemaakte informatiekaarten. Later werden de informatiekaarten vervangen door de overheadprojector, en weer later door de moderne videoprojector.

De wetenschap van de overdragers (ridjal) is voor Gülen van groot belang. In zijn ogen is een beoordeling van hadieth in de meest zuivere zin van het woord, alleen mogelijk via kennis van ridjal. Daarom leert hij zijn leerlingen over de theologische en gerechtelijke visies op de ridjal, hun plek in de ogen van critici in termen van betrouwbaarheid, het verband tussen de overdragers onderling (wie ontving een hadieth bijvoorbeeld van wie, of wie is de leraar van wie, enzovoort.) en andere biografische informatie. Op die manier stelt hij zijn leerlingen in staat om de onderdelen van de overdracht die in een bepaalde tijd en op een bepaalde plek plaatsvonden, als een geheel te zien. Bovendien vergat Gülen niet de hagiografische verhalen achter de ridjal te vertellen, om de leerlingen te stimuleren hen na te volgen. Wat dat betreft is Gülen niet alleen een geleerde die de biografieën van verschillende moslimpersoonlijkheden onderwijst, maar ook een spirituele gids die het belangrijk vindt om hun morele kwaliteiten in de praktijk te oefenen. Verder blijkt dat Gülen zich het meest bezighoudt met de praktische kant van kennis, zoals in bovenstaand voorbeeld duidelijk wordt, omdat hij gelooft dat voor iedereen het doel van het onderwijs, het zich eigen maken van het geleerde moet zijn.

Recent onderzoek naar de keten van overdragers (isnad) heeft het belang over de kennis hiervan aangetoond. Enkele hedendaagse geleerden gebruiken de isnad-analyse als een methode om de historische betrouwbaarheid van de hadieth te beoordelen. Ze zijn ervan overtuigd dat ze via de overlevering van isnad de authenticiteit van hadieth zuiver kunnen beoordelen.[66] Gülen is het hiermee eens en denkt dat de beoordeling van een hadieth veel beter kan zijn dan vroeger door de brede benadering van verschillende versies van hadieth en de overdragers:

Daarom zou men gebruik moeten maken van iedere gelegenheid die de geavanceerde technologie ons biedt; wanneer het bijvoorbeeld gaat over hadieth dan zou men de boeken van de ridjal opnieuw moeten bestuderen en de tekst volgens de tekstuele criteria moeten analyseren... Indien het op deze manier wordt gedaan, dan zal dit de grootse reputatie van zowel Boecharie of Moeslim nooit beschadigen. De hedendaagse beoordelingen met hulp van de computer zijn, in mijn ogen, echter zuiverder dan de beoordelingen uit het verleden.

Samengevat is het volgens Gülen noodzakelijk om aandacht te schenken aan drie, onderling verbonden, onderdelen: tekstanalyse, isnad-analyse en het lezen van uiteenlopende interpretaties.

4. Fethullah Gülen en de verdediging van de klassieke visie

Zoals we al eerder hebben besproken, zijn er gedurende de laatste twee eeuwen vragen gerezen over de traditionele moslimvisie op hadieth. De kritiek richt zich op de zoektocht naar de authenticiteit van hadieth. Het gevolg van twijfelen over de authenticiteit ervan is het verwerpen van hadieth als bron voor zowel theologische als juridische kwesties. Ook Gülen heeft aandacht besteed aan dit onderwerp in de vorm van een serie lezingen ter verdediging van de klassieke visie, die later het derde deel zou vormen van ‘Sonsuz Nur’, het werk dat hij opdroeg aan het leven van de Profeet.[67] In dit deel bespreekt hij de definitie van de soenna en bijbehorende categorieën en functies. Hij legt hierin ook uit hoe hadieth werden bewaard en welke factoren een rol speelden bij de bewaring ervan. Tenslotte spreekt hij over de belangrijkste generaties van de keten van overdragers, namelijk de metgezellen (Ashab/Sahaba) van de Profeet en hun volgelingen (Tabi’oen). In deze paragraaf benoemen we Gülens ideeen die betrekking hebben op het onderwerp.

In ‘Sonsuz Nur’ (deel 3) gebruikt Gülen graag de term soenna, omdat dit een breder begrip is dan hadieth. Wat uit de definities echter op te maken valt, is dat beide termen door elkaar kunnen worden gebruikt.

Soenna betekent letterlijk ‘wijze van leven en een goed of slecht pad dat wordt gevolgd’. Dit is de betekenis in de volgende hadieth: “Degenen die een goed pad hebben aangelegd in de islam, ontvangen de beloning van hen die dit pad volgen, zonder dat deze beloning minder wordt. Degenen die een slecht pad aanleggen in de islam, worden belast met de zonden van hen die dit pad volgen, zonder dat deze belasting afneemt.”[68]

Deze term heeft verschillende terminologische bijbetekenissen, afhankelijk van de groep traditionalisten, methodologen en juristen. Traditionalisten zien het als alles dat gerelateerd is aan de religieuze geboden die de Boodschapper (de Profeet) doorgaf en die, volgens de Hanafi-school (volgelingen van Aboe Hanifa (gest. 765)), ingedeeld werden als verplichtingen, noodzakelijkheden en handelingen. Door de Profeet zelf werden ze gezien als aan te bevelen en wenselijk. Methodologen beschouwen het als ieder woord, en elke daad en goedkeuring van de Boodschapper, zoals verteld door zijn metgezellen. Juristen, die het benaderen als het tegenovergestelde van religieuze vernieuwing/verandering (bid’a[69]), zien het als een synoniem van hadieth.

Ze gebruiken het als aanduiding van de woorden, daden, en goedkeuringen van de Profeet, die gezamenlijk een basis vormen voor de wetgeving en het indelen van de daden van mensen. Hadieth is afgeleid van het woord haddatha (informeren) en betekent letterlijk tijding of informatie. Door de tijd heen heeft het symbool gestaan voor elk woord, en iedere daad en goedkeuring, die aan de Boodschapper werd toegedicht.[70]

Volgens Gülen heeft de soenna (in de betekenis van de gewoonten van de Profeet die gerelateerd zijn aan religie in plaats van aan zijn persoonlijke gewoonten, zoals de manier waarop hij zich kleedde) twee belangrijke functies. Ten eerste dicteert de soenna, na de Koran de tweede bron voor islamitische regelgeving, enkele op religieus vlak onrechtmatige / verboden (haram) en rechtmatige / toegestane (halal) handelingen, die niet in de Koran worden genoemd. De onrechtmatigheid van het eten van het vlees van een tamme ezel en wilde dieren, en die van het trouwen met de nichten van je vrouw, zijn tegelijkertijd vastgelegd in de soenna.[71] Ten tweede interpreteert de soenna de Koran.[72] Deze interpretatie komt tot uiting met behulp van de volgende methoden:

i. De soenna verklaart een aantal dichotomieën in de Koran. Toen bijvoorbeeld het vers “Zij die geloven en hun geloof niet met onrechtvaardigheid vermengen: dezen zijn het, die zekerheid zullen genieten, want zij worden werkelijk geleid,”258 werd geopenbaard, vroegen de metgezellen, die zich heel goed realiseerden wat onrechtvaardigheid betekende, angstig aan de Boodschapper: “Bevindt zich onder ons iemand die nooit onrechtvaardig is geweest?” De Boodschapper legde uit: “Het is anders dan je denkt. Het is zoals Lokman tegen zijn zoon zei: “Associeer geen van de partners met God. Het associëren van partners met God is werkelijk een grote onrechtmatigheid”[74.75]

ii. De soenna gaat dieper in op wat in de Koran slechts kort wordt aangestipt. Er staat in de Koran bijvoorbeeld niets uitgelegd over de dagelijkse gebeden. Deze uitleg, waaronder de tijden, soorten en vormen van het gebed, wordt door de soenna gegeven.[76]

iii. De soenna specificeert wat in de Koran algemeen blijft. Waar de Koran bijvoorbeeld algemene principes noemt met betrekking tot nalatenschap, benadrukt de soenna dat de profeten niets nalaten. Wat ze achterlaten is bedoeld voor liefdadigheid.

Daarbij komt dat een moordenaar van haar/zijn erflater geen recht heeft op een deel van de nalatenschap. Door de soenna zijn deze uitzonderingen bekend.[77] De globale regels die in de Koran vermeld staan betreffende een nalatenschap, worden dus in de soenna verder gespecificeerd.

iv. Wat door de Koran niet is begrensd, wordt door de soenna gekaderd. De Koran zegt bijvoorbeeld: “O gij die gelooft, gebruikt elkanders eigendom niet met leugen en bedrog (door diefstal, omkoperij, woekerprijzen enzovoorts), maar handel bij onderlinge overeenkomst.”[78] De islam moedigt ruilhandel aan om te voorzien in levensonderhoud, zolang dit wordt gedaan volgens de islamitische wet. Een voorwaarde, zoals vermeld in het vers, is onderlinge overeenkomst. De Boodschapper besliste echter: “Verkoop geen fruit tot er zekerheid is over de hoeveelheid ervan in de boom (zodat het gedeelte dat als aalmoezen uitgedeeld zal worden, bepaald kan worden)” en “Koop geen producten van de boeren buiten de markt om (laat ze de marktwaarde ontvangen voor hun producten).”[79]

Gülen stelt dat, net als bij de Koran, het grootste gedeelte van de soenna bewaard is door de inhoud uit het hoofd te leren en op te schrijven, zodat hij aan ons kon worden doorgegeven.[80] Daarom maakt de soenna volgens hem deel uit van het volgende Koranvers: “Voorwaar, Wij zijn het die de zikr (letterlijk betekent dit vermaning. In dit vers wordt de Koran bedoeld.) hebben neergezonden. En voorwaar, Wij zullen daarover waken.”[81] Sterker nog, de Koran en de soenna komen in Gülens ogen uit dezelfde bron, namelijk de goddelijke openbaring. Hij is het eens met degenen die de hadieth beschouwen als ‘niet-gereciteerde openbaring’ (al-wahj ghayr al-matloew)[82] wat inhoudt dat de overleveringen van de Profeet, evenals de Koran, de ‘gereciteerde openbaring’ (al-wahj al-matloew), ook vallen onder de noemer openbaring. Het enige verschil is dat de bewoording van de hadieth toebehoort aan de Profeet, daarom wordt de voordracht hiervan niet beschouwd als aanbidding. Gülen noemt een aantal motieven dat een rol speelt in de historische bewaring van de soenna.[83] Ten eerste stimuleert de Koran moslims om de Profeet te volgen en al wat hij onderwijst te omarmen. Hierbij verwijst Gülen naar de volgende twee verzen van de Koran: “... accepteert bereidwillig al wat de Boodschapper u geeft, en blijft verre van al wat hij verbiedt.”[84] “Voorwaar, u hebt in de booschapper van Allah een prachtig voorbeeld om te volgen, voor ieder die God en de laatste Dag vreest, en die God vaak herdenkt.”[85] Ten tweede, beveelt de Profeet zelf de mensen aan om zijn soenna in de praktijk te brengen. Ook nu draagt Gülen weer veel voorbeelden aan vanuit de sierah-traditie. Ten derde waren de metgezellen erg gretig om de soenna te leren en te onderwijzen. Ten vierde waren de metgezellen getuige van veel onvergetelijke gebeurtenissen in het leven van de Profeet. Deze stonden in hun geheugen gegrift, zodat zij ze makkelijk aan anderen konden overdragen. Ten vijfde waren de metgezellen uiterst serieus en zorgvuldig als het aankwam op het overdragen van hun kennis van de hadieth. Ten zesde creëerden de boodschappen van de Koran en de Profeet zo’n vruchtbare omgeving, dat de eerste ontvangers ervan in een kort tijdsbestek werden getransformeerd van een primitieve gemeenschap tot de oprichters van een nieuwe beschaving. Gülen benadrukt veelvuldig de briljante intelligentie en het geweldige geheugen van de eerste ontvangers van de boodschappen van de Koran en de Profeet. Het bestaan van deze vermogens, die onder gunstige omstandigheden in hun karakter werden geplant en daar ontkiemden, is te danken aan de Profeet.

Gülen is het oneens met degenen die beweren dat de meeste overleveringen die als authentiek worden beschouwd, in latere perioden tot stand zijn gekomen. Hij stelt dat de metgezellen, en de generatie die daarop volgde (tabi’oen), er met uiterste zorgvuldigheid voor zorgden dat de hadieth goed bewaard bleven, mede door de waarschuwingen van de Profeet over het foutief citeren van zijn woorden.[86] Hij toont met meerdere voorbeelden de voorzichtigheid en de inspanning om de hadieth over te dragen. Hij onderkent tegelijkertijd dat er veel hadieth zijn verzonnen om sektarische, politieke of economische redenen, ondanks alle inspanningen van de traditionalisten. Maar deze valse overleveringen zijn door deskundigen getraceerd en in boeken verzameld zodat ze onderscheiden kunnen worden van de betrouwbare hadieth.[87] Deze verzameling overleveringen behoort tot een bepaald genre in de islamitische literatuur, dat de naam mawdoe’at draagt. Daarom vindt Gülen dat door al deze grondige studies de twijfels over de authenticiteit van de als zuiver geclassificeerde hadieth, misplaatst.[88]

Daarom verklaart Gülen met de grootste zorg verschillende hadieth, die later als onwaar werden bestempeld, omdat ze op het eerste gezicht niet redelijk en waar leken, al behoren ze tot de zuivere hadieth-verzamelingen van bijvoorbeeld Boecharie en Moeslim. Op deze manier probeert hij duidelijk te maken dat een oppervlakkige benadering van twijfelachtige hadieth, misleidend kan zijn.[89]

Een ander belangrijk discussiepunt dat Gülen aansnijdt, is de vraag of de overleveringen wel opgeschreven zijn tijdens het leven van de Profeet. Hij vermeldt hier beide groepen vertellingen die elkaar ogenschijnlijk tegenspreken, en noemt zowel het verbod als de toestemming van de Profeet voor de metgezellen om zijn verklaringen op te schrijven.[90] Na alle betrokken vertellingen in overweging te hebben genomen, trekt hij de conclusie dat veel overleveringen zijn opgeschreven door enkele metgezellen zoals Djabir ibn Abdoellah ibn Abbas. Bovendien is de inhoud van sommige geschriften (sahiefa) zoals die van Hammam ibn Moenabbih, die veel hadieth van Aboe Hoerairah heeft vastgelegd, tot op de dag van vandaag te vinden in hadieth-collecties.[91] Gülen is het eens met Ahmed Mohammed Shakir, een moderne hadieth-geleerde, die stelt dat het verbod van de Profeet voor het opschrijven van hadieth ofwel later werd ingetrokken, ofwel van kracht was door de angst dat hadieth geïntegreerd zouden worden in de Koranverzen.[92]

Toen Gülen zich bewust werd van de kritiek van de Westerse geleerden op een aantal metgezellen, moekthiroen genaamd (die meer dan duizend hadieth vertelden) zoals Aboe Hoerairah, Abdoellah ibn Abbas, Aisja en Abdoellah ibn Oemar, wijdde hij een lang hoofdstuk aan de metgezellen in het algemeen, en aan de moekthiroen in het bijzonder.[93] De metgezellen nemen zo’n speciale plek in Gülens visie in, dat hij ze bijna gelijkstelt aan de religie zelf, omdat de islam door hen is doorgegeven aan de volgende generaties.[94] Hen verdedigen, ziet hij daarom als een verdediging van de religie. Ze zijn niet alleen het belangrijkste medium bij het veilig doorgeven van de religie aan de toekomstige moslimgeneraties, ze vormen ook een modelgemeenschap voor moslims van alle tijden. Een onopvallende persoon die deel uitmaakt van de metgezellen wordt nog altijd gezien als deugdzamer dan iedere andere moslim die geen metgezel is, zelfs deugdzamer dan de meest vooraanstaande zoals Oemar ibn Abdoel Aziz.[95]

Gülens maatstaf voor een goede manier van leven is dan ook de levenswijze van de metgezellen. De aanname van hun levenswijze is zijn levensdoel. Zijn bewondering voor de metgezellen is zo groot, dat hij gelooft dat hoe meer iemands levenswijze op die van hen lijkt, hoe groter zijn vroomheid.[96] Bovendien stelt hij dat de metgezellen één van de wonderen waren die aan de Profeet werden gegeven.282 Dit betekent dat God de boodschappen van de Profeet met deze ‘uitverkorenen’ versterkte, net zoals Hij dat met wonderen deed. Gülen doet moeite om alles te verklaren met voorbeelden uit het leven van de metgezellen. Wat hun positie met betrekking tot hadieth betreft, is Gülen het eens met de klassieke oelama (geleerden) die van mening zijn dat alle metgezellen betrouwbare overdragers zijn (oedoel [sin.] adil). Dit betekent dat de critici deze vertellingen niet aan kritische onderzoeken onderwerpen.

5. Aanvullende opmerkingen over hedendaagse vraagstukken

Naast bovengenoemde argumenten ter verdediging van de klassieke soenni- visie heeft Gülen nog andere ideeën waarmee hij de toepasselijkheid van de soenna voor de huidige tijd benadrukt, en kritiek op de aanvaardbaarheid en haalbaarheid wil ontkrachten. In het kort benadrukt hij de historiciteit van sommige delen van de soenna, bestudeert hij de uitoefening ervan vanuit de uit de geschriften afgeleide principes, en evalueert hij de praktijk van haar rol en belang in het religieuze leven. Ik houd het kort om de grenzen van dit onderzoek niet te overschrijden, maar ik vind dat het verschil tussen Gülens ideeën en de klassieke visie verder onderzocht moet worden.

Gülen deelt de soenna in twee gedeelten in: (a) de persoonlijke gewoonten van de Profeet, zoals zijn kledingstijl, en (b) zijn gewoonten met betrekking tot de religie. Het laatste is universeel en gaat alle moslims aan, terwijl het eerste contextueel is. Toch stelt hij duidelijk dat een moslim die de persoonlijke gewoonten van de Profeet navolgt, in het hiernamaals zal worden beloond.[98] Wanneer Gülen de nadruk legt op de historiciteit van de soenna, wil hij niet de moslims kwetsen die de persoonlijke gewoonten van de Profeet oprecht navolgen. Zijn analyse bijvoorbeeld van een bekende gewoonte van de Profeet om een miswak (een houten stok als tandenborstel) te gebruiken, wijst op twee dingen: ten eerste wil deze soenna advies geven over tanden poetsen, maar een moderne tandenborstel en tandpasta kunnen de miswak vervangen. Ten tweede zou de miswak toch niet helemaal afgeschreven moeten worden, want hij heeft wellicht andere voordelen.[99]

Dit voorbeeld laten duidelijk zien dat Gülen uitersten vermijdt als het gaat over de gewoonten van de Profeet. Hij is even gematigd in zijn uitleg over scheren. Hij zegt dat het hebben van een baard zeker een soenna is, maar dat de religie scheren niet verbiedt (haram). Wie zijn baard om een of andere reden heeft afgeschoren, zou dus niet veroordeeld moeten worden.[100]

Gülen erkent dat wellicht niet alles terug te vinden is in de Koran en de soenna. In deze gevallen beroept hij zich op de algemene principes van de soenna. Een vraag over multinationale ondernemingen, typisch iets van de huidige tijd, beantwoordt hij bijvoorbeeld dat moslims handelswijzen zouden moeten gebruiken die in overeenstemming zijn met de ‘geest’ van de Koran en de soenna, al zijn er geen regels in te vinden over hoe een moderne onderneming te leiden.[101] Op die manier vindt hij niet alle vernieuwingen van de religie (bid’a) onjuist. Zo vindt hij het voordragen van gedichten ter viering van de geboorte van de Profeet (mawlid) een ‘goede vernieuwing/verandering’ (bid’a hasana), die niet afgekeurd hoeft te worden want het is ter ere van God en de Profeet, en wordt door de Koran en de soenna geprezen.[102]

Gülen beklaagt zich over degenen voor wie de soenna alleen maar een oeverloze discussie is tussen verschillende islamitische scholen. Hij betreurt het dan ook dat er vervelende discussies bestaan, zoals die over de vraag of een niet-verplicht gebed na een verplicht gebed, beter is dan een litanie ter ere van God. Moslims die elkaar kwetsen vanwege zo’n kleinigheid, schenden juist de belangrijkere uitgangspunten van de soenna. Andere onderwerpen van de soenna, zoals vriendelijkheid, genade, ware religie enzovoort, verdienen volgens hem juist meer aandacht.[103] Nu Gülen aandacht vraagt voor een interpretatie van de islam die beïnvloed is door het soefisme en in overeenstemming hiermee, is de behoefte ontstaan om alles op volgorde van belangrijkheid te zetten.

Gülen is voorstander van een goede presentatie van de islam met de bijbehorende tradities en hij zegt: “Maak de dingen niet zo moeilijk voor de mens! Geef mensen nuttige informatie en boezem ze geen angst in!”[104] Gülens presenteert dan ook de islam met zijn belangrijkste lessen, die over welbehagen en vriendelijkheid. Iemand die zich bijvoorbeeld niet kleedt naar het voorbeeld van de Profeet, maar zijn kledingstijl aanpast aan zijn omgeving, waardoor hij minder opvalt en zo beter zijn islamitische boodschap kan verspreiden, verdient niets dan respect.[105]

In deze tijd, waarin veel vooroordelen heersen over de islam, zoals over polygamie, moeten moslims kritisch naar zichzelf kijken. Gülen verklaart de huwelijken van de Profeet in een historische en culturele context.[106] Het is nu belangrijker om de islam te bevrijden van dit soort aanvallen, die zijn schoonheid overschaduwen, dan een bepaalde soenna uitvoeren die geen relatie heeft met de universele waarden van de soenna.[107]

Ons laatste voorbeeld heeft grotere gevolgen dan de vorige voorbeelden. Gülen komt met een volledig nieuwe benadering van het islamitische principe ‘het goede bevelen en het kwade verbieden’. Dit is gebaseerd op een aantal Koranverzen en de volgende hadieth: “Zij die getuige zijn van het kwaad, dienen dit met hun handen te bestrijden (fysieke daad); lukt dit niet, dan met de tong (verbaal bezwaar); lukt dit niet, dan met het hart, en dit laatste is het zwakste niveau van geloof.”[108] Gülen stelt dat wat deze hadieth als eerste voorstelt, de fysieke interventie, uitgevoerd moeten worden door de overheid, in plaats van een individu.[109]

Hij benadrukt dat ‘de autoriteit voor fysieke interventie de staat is’.[110] Dit is essentieel om een mogelijke anarchie te voorkomen, zodat er geen chaos ontstaat in de maatschappij. Alleen de staat is de rechtmatige autoriteit voor het straffen van overtreders. Zo mag ook alleen de staat de oorlog verklaren om een bepaald doel te bereiken. Daarom kunnen individuen of groepen geen djihad ontketenen of mensen naar eigen inzicht straffen.

6. Conclusie

Ik heb in dit onderzoek getracht Fethullah Gülens ideeën over hadieth en de soenna samen te vatten en enkele aspecten van zijn visie te accentueren. Het is duidelijk dat Gülen in zijn openbare preken en toespraken niet alleen een verteller is van hadieth, maar dat hij ze ook interpreteert en verklaart en onderwijs geeft over onderwerpen die ermee in verband staan.

De houding van hedendaagse islamitische denkers en geleerden over de soenna verschillen van elkaar, net zoals over de Koran. Tussen alle mogelijke benaderingswijzen vinden we de minimalisering of zelfs afwijzing van de theologische en juridische functie van de soenna, maar ook mensen die beide functies juist toepassen in blinde navolging van de Profeet. Hierdoor zijn authenticiteit en religieuze autoriteit van de soenna de meest omstreden onderwerpen in de moslimwereld. Gülen houdt sterk de klassieke visie aan bij de bespreking van de authenticiteit en doeltreffendheid van de als betrouwbaar bestempelde hadieth. Gülen en de klassieke soenni-traditie, zijn van mening dat de hadieth moeten worden beschouwd als de tweede autoriteit na de Koran. Zo spant hij zich in om zijn interpretaties van hadieth niet strijdig te laten zijn met klassieke standpunten in theologische kwesties, zoals de onstoffelijkheid van God en de onfeilbaarheid van de profeten.

Verder is hij een moderne verklarende methodologie aan het ontwikkelen voor met name juridische zaken. Hierbij vallen twee belangrijke dingen op: ten eerste dat hij de historische en culturele achtergrond van de daden en verklaringen van de Profeet erkent, en dat hij onderscheid maakt tussen persoonlijke en universele eigenschappen van de soenna. Ten tweede benadrukt hij de ‘geest’ van de soenna die volgens hem prioriteit verdient. Hij volgt deze methodologie vooral vanwege zijn drang te zijn om (i) oplossingen te vinden voor problemen waar moslims tegenwoordig tegenaan lopen, en (ii) de oorzaken van de afwijzing van de islam te elimineren, zoals de extreme interpretatie van djihad die tot doel heeft onrechtmatig geweld te rechtvaardigen.

Door deze methodologie kan hij inderdaad de soenna presenteren als een meer praktische levenswijze, en als een bron die meer oplevert. Ook kan hij hiermee een samenhangender interpretatie geven over islamitische principes.

In het kort is de benadering van Gülen, die tussen de klassieke en moderne geleerden in staat, gematigd te noemen. Aan de ene kant erkent hij de autoriteit van de soenna, terwijl hij die aan de andere kant interpreteert om tegemoet te komen aan de behoeften van de hedendaagse moslims. Ik ben van mening dat Gülens manier van interpreteren en de daaruit voortvloeiende religieuze en sociale gevolgen, verder onderzoek verdienen. We moeten ook niet vergeten dat zijn invloedrijke persoonlijkheid als spiritueel leider zijn ideeën populair maakt.

Halim Çalış werd in 1999 Master of Arts in de islamitische systematische theologie aan de Marmara Universiteit. In 2006 behaalde hij voor het vak wereldreligies een tweede masterstitel aan de Lutherse School voor The ologie in Chicago in de Verenigde Staten. Momenteel is hij promovendus aan de Universiteit van Chicago. Hij schreef artikelen voor verschillende dagbladen en tijdschriften zoals The Fountain, Yagmur (Regen), en Yeni Ümit (Nieuwe Hoop). Enkele belangrijke teksten van hem gaan over het concept van allegorie, beeldrijke taal, de heilige bronnen van menselijke waardigheid, en over vele andere religieus-ethische kwesties. Zijn onderzoeksterreinen strekken zich ook uit tot de fenomenologie van godsdiensten, interreligieuze dialoog, en de Gülenbeweging (Hizmet-beweging) die verbonden is met Fethullah Gülen.

[1] In sommige gevallen worden gezegden van de metgezellen van de Profeet ook hadieth genoemd.
[2] Voor meer informatie, zie Robson 2008
[3] Kandemir 1988, XV.32.
[4] Data zijn van na Hidjra (islamitische kalender) / Christus.
[5] Robson 2008.
[6] Hadieth verzamelingen bevatten gedeelten met interpretaties van de Koran (tafsier).
[7] Hadieth geeft bijvoorbeeld veel meer gedetailleerde informatie over het einde van de wereld, het hiernamaals, hel en paradijs enzovoort dan de Koran.
[8] De onwettigheid van een huwelijk tussen een man en de tante van zijn vrouw, is in de islamitische jurisprudentie bijvoorbeeld bepaald door hadieth.
[9] Stern 1967–71, II.19.
[10] Schacht 1967, p. 149. Sommige geleerden na Schacht verwierpen zijn ideeën, terwijl anderen hem volgden. Zie: Motzki 2004, p. xxiv. Kandemir benoemt en weerlegt de argumenten van een aantal Westerse geleerden, die de scepsis van Goldziher en Schacht ten aanzien van hadieth deelden, zoals Leone Caetani, Henri Lammens, David Samuel Margoliouth, Reynold Alleyne Nicholson, Alfred Guillaume en Philip Khuri Hitti. Zie Kandemir 1988.
[11] Watt 1988, p. 1.
[12] Motzki 2004, pp. xxviii–xxix.
[13] Hij begon zijn studie met het uit het hoofd leren van de Koran en nam lessen in Arabische grammatica, zoals de gewoonte was in het klassieke madrasa-onderwijs. Zie Erdoğan 2006, pp. 28, 36.
[14] Ibid, p. 27.
[15] Ibid, p. 36.
[16] Erdoğan 2006, pp. 85–86.
[17] Ibid, p. 45.
[18] Ünal 2003, p. 307.
[19] Gülens boeken kunnen worden verdeeld in drie categorieën: de boeken met zijn openbare toespraken, de boeken met privégesprekken met bezoekers en studenten, en de boeken met artikelen die in verschillende tijdschriften werden gepubliceerd. Ook zijn er verschillende interviews met hem gepubliceerd.
[20] Hoewel dit wetenschappelijke boeken zijn, hoeft de lezer niet altijd een academische manier van schrijven te verwachten in het werk van Gülen; de teksten zijn veelal overgenomen uit zijn toespraken.
[21] Ünal 2003, p. 307.
[22] Bulaç 2006, pp. 100–101.
[23] Yildirim 2003, pp. 17–18.
[24] Canan 2007.
[25] Gülen 2007a, p. 84.
[26] Gülen 2002, p. 21–26; Ergene 2005, p. 120; Gülen 2004b, p. 97.
[27] In islamitische termen staat al-asr al-sa’ada of het ‘Tijdperk van Geluk’ voor het tijdperk waarin de Profeet leefde en zijn gemeenschap leidde.
[28] Ahad is de technische term voor vertellingen die niet voldoen aan de voorwaarden van moetawatir, oftewel vertellingen die door zo’n lange keten van mensen zijn overgedragen, dat het onmogelijk is dat zij allemaal hebben gelogen.
[29] De volledige versie van de overlevering gaat als volgt: Aboe Hoerairah vertelt: “De Boodschapper van Allah zei: ‘Behandel vrouwen vriendelijk, want vrouwen zijn uit een rib geschapen en het meest gebogen gedeelte is het bovenstuk. Als je probeert haar recht te maken, breek je het en als je het zo laat, blijft ze gebogen. Behandel vrouwen dus vriendelijk’ (Boecharie, Sahieh al-Boecharie, Anbiyā, 1 and Nikah, 80; Moeslim, Sahieh al-Moeslim, Rada, 61).
[30] Koran 4:1.
[31] Koran 39:6.
[32] De term die in de soefi-terminologie wordt gebruikt om het zelf te omschrijven is nafs.
[33] Gülen 1998c, pp. 154–62.
[34] Ibid, p. 123.
[35] Bijvoorbeeld Gülens interpretatie van de volgende hadieth: “Allah legde zijn hand op mijn borst… Ik voelde de koelte van Zijn hand op mijn borst.” Hij verklaart deze hadieth met het moment dat de Profeet Gods genade verwerft en de alwetendheid van de spirituele realiteiten en de geheimen van de hemelen enzovoort. (zie ibid., p. 124).
[36] Boecharie, Riqaq, p. 38.
[37] Ibid, p. 200.
[38] Voor voorbeelden van de linguïstische discussies die verschillenden juridische en theologische meningen van de islamitische geloofsgemeenschappen tot gevolg hadden, zie Abd al-Wahhab Abd al-Salaam Tawielah. 1993. Athar al-lughah fi ikhtilaf al-moedjtahidien, Cairo: Dar al-Salam.
[39] Gülen 2008b, pp.504–511.
[40] Boecharie, Isti’dhan, 1; Moeslim, al-birru wa al-sila wa al-adab, p. 115.
[41] al-Daraqutni 1981, p. 37; al-Shaibani 1979, p. 229.
[42] Gülen 2007b, pp. 158–66. Het is interessant om te weten dat de Bijbelse vertolkers het volgende Bijbelse vers op metaforische wijze hebben geïnterpreteerd. Het vers komt over een met de besproken hadieth: “En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.” (Gen 1: 27). Zie Çalış 2007, pp. 16–20.
[43] Gülen 2006b, pp. 71–73.
[44] Gülen 2006c, p. 53
[45] Moeslim, fitan, p. 110.
[46] Gülen 1998b, pp. 129–30.
[47] Gülen 2001, p. 121.
[48] Gülen 1995b, pp. 330–32.
[49] Zie bijvoorbeeld Gülen 1998b, pp. 29, 162; 1998d, p. 127; 2004a, p. 58.
[50] Canan 2007, pp. 117–33.
[51] Nursi 2001, p. 360; Ünal, İsmail, 2001, pp. 86–87.
[52] Zie bijvoorbeeld Gülen 2006c, pp. 231 – 32. Hier legt Gülen de hadieth uit waarin wordt gezegd dat “degene die zijn naaste groet, mensen voedt, en zijn naasten bezoekt, het paradijs zal betreden”. Ervan uitgaande dat het belangrijkste doel van deze zin is het aanmoedigen van mensen om deze goede dingen te doen, concludeert Gülen dat deze hadieth gaat over ‘een deel’ van de kwaliteiten die de mens helpt het paradijs te betreden. Men kan dus niet stellen dat degenen die voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden, zeker zijn van een plaatsje in het paradijs, of dat degenen die hier niet aan voldoen met zekerheid naar de hel gaan.
[53] Zie bijvoorbeeld Gülen 1995b, p. 43. Gülen verwerpt de vertellingen waarin wordt aangenomen dat de Profeet voornemens was om zelfmoord te plegen toen de openbaring werd verstoord aan het begin van zijn profeetschap. Zie ook Gülen 1995a, p. 181. Gülen verwerpt verslagen waarin wordt verondersteld dat profeet Mozes stotterde omdat hij ervan overtuigd is dat alle profeten, zowel op fysiek als op spiritueel niveau, perfect zijn. Alleen dan kunnen zij de perfecte rolmodellen zijn voor hun volgers. Ieder gebrek kan vertwijfeling zaaien onder de mensen, en kan zorgen voor het niet goed ontvangen van Gods boodschap.
[54] Gülen 1998c, p. 56.
[55] Ibid, p. 55.
[56] Zie Gülen 2008b, p. 288.
[57] Boecharie, ta‘bier, 11; Moeslim, masadjid, 5.
[58] Zie bijvoorbeeld Gülen 1998b, pp. 63–64; 1998d, p. 16–22, 168–77; 2008b, p. 59, 119.
[59] Zie bijvoorbeeld Gülen 1998c, p. 159; http://www.herkul.org/kiriktesti/index.php?article_ id=5633
[60] Gülen 1995a, p. 195.
[61] Erdoğan 2006, p. 134.
[62] Kurucan 1995, p. xxiii.
[63] Canan 2007, pp. 78–83.
[64] Canan biedt een lijst met boeken gelezen door Gülen en zijn leerlingen. Zie Canan 2007, pp. 80–83
[65] Het woord ridjal heeft in de letterlijke zin betrekking op mannen, al zijn er vele vrouwelijke hadieth-overdragers en -deskundigen.
[66] Zie bijvoorbeeld Motzki 2001, pp. 1 – 34. Dit artikel, waarin Motzki de collecties van de Koran bespreekt, is een prachtig voorbeeld van hoe een geleerde tot een zuivere beoordeling komt van een historische gebeurtenis door gegevens te gebruiken die geboden worden door de ‘ ilm al-ridjal. Kort gezegd is Motzki door middel van brononderzoek, tekstuele analyse en, belangrijker nog, isnad-analyse in staat om een meer overtuigende verklaring te produceren dan degenen die weigeren gebruik te maken van hadieth.
[67] De subtitel van dit deel is “Establishing the Sunna and Its Role in Legislation” (Sünnetin Tesbiti ve Teşri’deki Yeri).
[68] Moeslim, zakah, 69; Ibn Madjah, moeqaddima, 203
[69] Vanuit islamitisch oogpunt refereert de term bid’ah aan religieuze vernieuwing, praktijken van geloof die niet door Profeet Mohammed, vrede zij met hem, voorgeschreven zijn.
[70] Gülen 2000d, p. 13; De Engelse vertaling komt van: http://www.infinitelight.org/content/view/742/4/.
[71] Ibid, p. 3.
[72] Ibid, p. 25.
[73] Koran 6:82.
[74] Koran 31:13.
[75] Ibid, p. 26–27; vertaling afkomstig van http://www.infinitelight.org/content/view/746/4/; Boecharie, ibid., tafsier, 31.
[76] Ibid, pp. 28–29.
[77] Ibid, p. 30–31.
[78] Koran 4:29.
[79] Ibid, p. 31–32; vertaling afkomstig van http://www.infinitelight.org/content/view/746/4/.
[80] Ibid, p. 35.
[81] Koran 15:9.
[82] Ibid, p. 36; Gülen 1998c, p. 135.
[83] Gülen 2000d, pp. 36–50.
[84] Koran 59:7.
[85] Koran 33:21.
[86] Ibid, pp. 62–63.
[87] Ibid, pp. 79–85; Gülen 2007a, p. 242.
[88] Gülen 2000d, pp. 79–85; Gülen 2007a, p. 242.
[89] Gülen 2000d, pp. 90–106.
[90] Ibid, pp. 124–31.
[91] Ibid, p. 131.
[92] Ibid, p. 132.
[93] Ibid, pp. 139–81.
[94] Ibid, pp. 158.
[95] Ibid, p. 142; Gülen 1998c, p. 248.
[96] Gülen 2007a, p. 84.
[97] İsmail Ünal 2001, p. 211.
[98] Gülen 2000d, p. 1.
[99] Gülen 2008b, pp. 185–87.
[100] Gülen 1995b, pp. 298–99.
[101] Gülen 2007c, p. 61.
[102] Gülen 2008c, p. 158.
[103] Can 1996, pp. 35–36.
[104] Ibid, p. 36.
[105] Gülen 1995b, pp. 251–52.
[106] Gülen 1998b, pp. 84–97; Sevindi 1997, p. 90.
[107] In werkelijkheid, beschouwt Gülen het trouwen met meer dan één vrouw als soenna niet als een religieuze verplichting. Hij vermoedt dat hier in een bepaalde periode toestemming voor is gegeven (Sevindi 1997, p. 90). Ik persoonlijk zie deze stelling van Gülen als onderdeel van zijn poging om alles in volgorde van belangrijkheid te plaatsen en dat wat in de religie voorrang verdient, voorrang te geven. Indien iets wat hoog op de lijst van belangrijkheid staat in het gedrang komt, moeten mensen niet afgeleid worden door zaken die van minder belang zijn. Gülens volgende opmerkingen maken dit heel goed duidelijk: “De tijd zet sommige dingen in de schijnwerpers, en duwt andere zaken naar de achtergrond. Omdat sommige (religieuze) regels belangrijker worden, kan van andere regels worden afgezien. (Bijvoorbeeld:) er wordt niet gevast in tijden van oorlog; gebeden worden verkort gedurende een reis. Indien polygamie de islam ooit naar beneden haalt of mensen van de islam verwijdert, dan heeft geen moslim het recht om dit te veroorzaken” (Ibid, pp. 91 - 92).
[108] Moeslim, iman, p. 20.
[109] Gülen 2010a, pp. 156–159.
[110] Gülen 2004b, p. 187.

Pin It
  • Aangemaakt op .
Copyright © 2024 Website van Fethullah Gülen. Alle rechten voorbehouden.
fgulen.com is de officiële website van bekende Turkse geleerde en denker Fethullah Gülen.